![]() |
![]() |
![]() |
|
|
![]() |
|
Database nr. | : | 00291 |
---|---|---|
Titel | : | Zeven zerken op de Joodse begraafplaats (gegevens van Feito van der Wal). |
Plaats/dorp | : | Het Meer |
Adres (of locatie) | : | Veensluis |
Datering | : | 5 februari 1966 |
Bijzonderheden | : | Friese Koerier van 5 februari 1966. Ut 'e lapekoer fan D.M. van der Woude. Heerenveense joden hadden eigen sjoel. Gedenksteen, enige dat aan vroeger herinnert. Nog voor " Het grote verdriet" (ontleend aan Meijer Sluyser) over de Nederlandse joden kwam, was er van het Heerenveense jodendom al weinig meer overgebleven. Slechts enkele ingezetenen. Bijna allemaal waren het een soort "typen" geworden in het dorpsleven, schlemieltjes. Voorheen waren ze talrijker en ze hebben hier hun kleine sjoeltje gehad en hun bescheiden gemeente. Hoe lang en sedert wanneer? Het ronde heuvel-kerkhofje bij Veensluis was er al omstreeks het begin der 19e eeuw en de begraafplaats te Oranjewoud dateert van plusminus 1885. Heerenveen was één van de ongeveer tien wooncentra in de provincie, waar een Joodse gemeente gevestigd is geweest. Er is niet meer overgebleven dan enkele (meestal afgelegen) min of meer verwaarloosde en vervallen begraafplaatsen. Volgens het familienamenregister van Haskerland in 1812 woonden toen joden aan de Herenwal en het is natuurlijk heel goed mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat ze er eerder ook al waren, maar of er toen ook al een gemeente bestond? Ik weet weinig van de gemeente af. Alleen dit: ongeveer veertig jaar geleden hadden de Heerenveense joden nog hun eigen nederig sjoeltje achter de bazar van Pasveer aan de Herenwal nabij de trambrug. Tot dit in het laatst van de twintiger jaren gesloopt is; op dezelfde plaats is toen een magazijn van genoemde firma gesticht. Ik weet ook nog uit omstreeks de jaren 1923 (toen ik hier ben gekomen) en later, dat bestuurderen van de gemeente een of twee maal per jaar een rondgang bij de inwoners van Heerenveen hielden, om gelden in te zamelen, nodig voor het voortbestaan der gemeente en tot onderstand van hun behoeftigen. Dat gebeurde ook al in de vorige eeuw, want bijvoorbeeld, we kunnen in een krant van 9 mei 1883 lezen, dat de Israëlieten danken voor de ontvangen giften voor de behoeftigen en voor de begraafplaats. In november van hetzelfde jaar vond ik weer een dankbetuigingsadvertentie aan de ingezetenen van Heerenveen voor de milde giften, ontvangen ter voorziening in hun kerkelijke behoefte. Ondertekening: S. M. Blok, H. Sanders en B. de Vries. Het waren voor het merendeel arme sloebers, die de gemeente uitmaakten, mensen, die wegens hun geringe bestaan moesten wonen in de stegen en de krotten, die oud-Heerenveen zo rijk was. Natuurlijk woonden er ook flinke zakenmensen, zoals een Mendels, de schoenwinkelier Broekmans, de Veldmans. De namen van hen kan men vinden op het verscholen kerkhofje aan de Lollius Ademalaan te Oranjewoud. De grafstenen zijn groter dan die van de andere daar begraven doden. Het kerkhofje krijgt weinig of geen onderhoud meer en mij dunkt dat er meer stenen hebben gestaan dan bij mijn laatste bezoek ..... . Namen. Enkele oude mensen hebben mij geheugensteuntjes gegeven bij het noteren van enkele namen. Nathan Smeer en zijn vrouw Engeltje, wonende met hun gezin in een krotje achter de toenmalige zilversmederij Kraak (nu van der Werf). Hij was kleermaker en heeft ook in de Molensteeg gewoond. Nathan had een zoon: Arie Smeer, een klein koopmannetje, dat met zijn vrouw Mietje verbleef in de Servetsteeg of in één van de andere nauwe proletensteegjes daar aan de Dracht, die nu al een aantal jaren "gesaneerd" zijn en de sloppen "geamoveerd". Mietje-van-Arie had een zuster "Hanne Poes" , een dame van een behoorlijke omvang, die "met het pak liep". En Arie Smeers' zuster Jeltje Smeer was getrouwd met ene van Loon, wonende in de Molensteeg achter de Nieuwe Bazar (van nu). Manus van Gelderen, Bennie van Gelderen en Mozes Veldman, de eerste en de laatste ook in steegjes aan de Dracht en Bennie ergens aan de Herenwal, fungeerden als slagers, die hun producten langs de streek uitventten, de "aadjes" op de schouder. Dan was er nog een slager, Messcher, een slagertje aan de Herenwal, die zijn vlees en vet (toen nog een gewild artikel, men moest immers maar flink vet eten!) zelfs uitventte tot in de Knijpe. Is dit dezelfde als die in 1892 vermeld stond op de bouwsteen van de sjoel? Dan was er nog een politieman Godschalk in 't Meer en velen hebben de familie Leefsma nog gekend. Sjoel. Want de sjoel is in 1892-1893 verbouwd. In de Oudheidkamer ligt het steentje, dat gespaard is, toen de sjoel werd afgebroken. Daar staat op: "Verbouwd 1892. B. Broekman (schoenhandel Dracht, waar?), H. Sanders (Lindegracht, hoek Nieuwstraat, manufacturier en handelaar in loterijbriefjes) , B. de Vries en Joz. Messcher". Deze vier vormden toen dus het kerkbestuur. Voor deze verbouw moest weer geld worden ingezameld bij anders-denkenden, die blijkbaar de joden wel genegen waren. Het schooien gewend, richtten ze zich ook tot andere adressen als bijvoorbeeld de goedgeefse burgemeester van Gaasterland, die honderden heeft geholpen. Dat blijkt uit een bericht, dat op 11 september 1893, de maandagavond voorafgaande aan het Israëlitische Nieuwjaar, het geheel gerestaureerde en geschilderde kerkgebouw der Israëlitische gemeente is ingewijd. Dankbaar werden in de gehouden toespraken de namen genoemd van de oud-burgemeester van Schoterland, die het houden van een collecte toestond, en van de heer van Swinderen, die een ruime gift had geschonken! |
Fotograaf | : | |
Rubriek | : | Begraven |
Subrubriek | : | Begraafplaats Veensluis (Joodse) |
|
||
Record aangepast: 16 maart 2016